Pagina's

zondag 26 april 2015

WAS PETRUS REGOUT WEL ZELF AANWEZIG BIJ DE OPENING VAN ZIJN EIGEN CITÉ OUVRIÈRE OP DONDERDAG 24 MAART 1864 ?


                                                      door Jack Huntjens.
 
Petrus Dominicus Laurentius Regout (Maastricht, 23 maart 1801 - Meerssen, 18 februari 1878), bijgenaamd Meneer Pie of de Pottekeuning, was een Nederlands groot-industrieel en politicus. Hij geldt als de pater familias van de Maastrichtse ondernemersfamilie Regout.

Na 77 jaar komt de stichtingssteen Cité Ouvrière weer te voorschijn.

Op donderdag 24 maart 1864 werd officieel in de Sint Antoniusstraat te Maastricht, in navolging van andere industriële landen in Europa, een woonkazerne voor arbeidersgezinnen, een Cité Ouvrière, geopend. Bij deze officiële opening werd zoals nu in 2015 blijkt uit te komen zelfs een heuse stichtingssteen onthuld. De woonkazerne welke in 1863 werd gebouwd, werd in 1938, twee jaar voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, in opdracht van de gemeente Maastricht, als zijnde de eigenaar wederom in allerijl afgebroken. Mede door de toenmalige slechte reputatie als zijnde "een menschenpakhuis" en mede door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog is een en ander in vergetelheid geraakt. Enige dagen geleden werd ik door een familielid op de hoogte gesteld van een fotografie van een blauwsteen met opschrift. Deze blauwsteen met opschrift schijnt sedert kort als gevolg van sloopwerkzaamheden in de Maastrichtse binnenstad in het bezit te zijn gekomen van een medewerker werkzaam bij de auteur bekend zijnd sloopbedrijf. Deze goudzoeker biedt de zeer unieke herdenkingssteen, welke in 1938 bij de afbraak gemeente-eigendom was te koop aan voor de kostprijs van 1500 euro. De herkomst en verdere duiding van de blauwsteen kon door niemand worden verklaard. Echter na enig onderzoek in mijn hoedanigheid als bedreven archiefonderzoeker durf ik onomstotelijk te stellen dat deze oprichtingssteen heeft toebehoord aan de welbekende Cité Ouvrière, welke was gelegen aan de Sint Antoniusstraat [Sint Theunisstraat] te Maastricht en welke tot aan de overname in 1919 door de gemeente Maastricht toebehoorde aan de welbekende Maastrichtse familie Regout.

De bewuste stichtingssteen welke in 1864 werd ingemetseld in het gebouw Cité Ouvrière. De tekst van de blauwsteen vermeldt het volgende: "Cette Première Pierre de Fondation a été placé par Mousieur P. Regout le 24 Mars 1864 Jour de son Anniver.re."























































































































        Was Pierre Regout wel daadwerkelijk aanwezig bij de onthulling ? 

Petrus Regout enkele jaren voor zijn dood in 1877.

De bewuste stichtingssteen welke in 1864 werd ingemetseld in het gebouw Cité Ouvrière.
De tekst van de blauwsteen vermeldt het volgende:

"Cette Première Pierre de Fondation a été placé par Mousieur P. Regout le 24 Mars 1864 Jour de son Anniver.re."

Vrij vertaald.

"Deze eerste stichtingssteen is worden geplaatst door de heer P. Regout. 24 maart 1864. Dag van zijn verjaardag."

Indien men de tekst leest, zou men zeer zeker niet gaan vermoeden dat er iets mis mee zou zijn.
Echter dit blijkt wel zo te zijn. Zeer opmerkelijk aan deze steen is het volgende. Op de blauwsteen wordt als "Dag van zijn verjaardag" ofwel de verjaardag van P. Regout aangegeven 24 maart. Echter dit blijkt toch op een evidente fout te berusten. Blijkens zijn genealogie werd Petrus Laurentius Regout (zich ook noemende Petrus Dominicus; roepnaam Pie), één dag eerder te Maastricht geboren. Namelijk op maandag 23 maart 1801. Als zijnde het oudste kind van Petrus Leonardus Regout [geb. Maastricht 27 januari 1765 - ovl. Maastricht 10 januari 1814] en Maria Geertruida Nijsten [geb. Geleen 23 mei 1766 - ovl. Maastricht 7 juni 1835]. Petrus Laurentius Regout overleed te Meerssen (kasteel Vaeshartelt) op maandag 18 februari 1878.

De fout is te verklaren is omdat de maker van de steen hoogstwaarschijnlijk bij het samenstellen van de tekst de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht is geraadpleegd. Zoals doenlijk is wordt één dag na de geboorte van het kind, door de vader aangifte gedaan bij de burgerlijke stand van de gemeente.

Eveneens kan men zich de vraag stellen of Petrus Regout zelve daadwerkelijk bij de officiële opening van het gebouw aanwezig is geweest. De stelling kan worden geponeerd dat hij niet aanwezig was bij de onthulling. Namelijk indien dit wel zo zijn geweest dan had Petrus Regout zeer zeker de foute geboortedag hebben opgemerkt. Een nieuwe stichtingssteen met de juist vermelde geboortedag zou in opdracht van de almachtige Petrus Regout zijn worden vervaardigd.

Petrus Laurentius Regout overleed te Meerssen (kasteel Vaeshartelt) op 18 februari 1878.

      Alwaar heeft de stichtingssteen oorspronkelijk in het gebouw gezeten ?

Bij het plaatsen van een stichtingssteen zal in ieder geval rekening zijn gehouden met de volgende aspecten:

- de stichtingssteen dient ten allen tijde in het gebouw zichtbaar te zijn en bevindt zich derhalve in
  een ruimte die voor alle personen vrij toegankelijk moet zijn;
- de stichtingssteen bevindt zich op een plek alwaar de meeste mensen bij het passeren deze kunnen
   zien;
- de stichtingssteen mag niet bloot gesteld worden voor kwalijke invloeden van buitenaf. Hierbij
  denkt men aan de natuurlijke elementen en aan eventueel vandalisme.

Deze genoemde aspecten in overweging nemend met de architectonische plannen en beschikbare foto's komt men alras tot de conclusie dat de stichtingssteen zich altijd die in een openbare ruimte op de onderste verdieping van het zeven verdiepingen tellende gebouw heeft bevonden. De enigste mogelijkheid die derhalve overblijft zou het trappenhuis moeten zijn.

In mijn research vond ik een foto welke is worden gepubliceerd in het dagblad "Veritas: Katholiek 14-daagsch blad voor Maastricht" van d.d. zaterdag 27 augustus 1938. Op deze foto is zeer duidelijk aan het begin van de trap een nis te zien. Mijn stellige vermoeden is dat zich in deze nis de stichtingssteen heeft bevonden. Blijkens de foto, welke in augustus 1938 is worden genomen, is de stichtingssteen reeds worden verwijderd. Dit in verband met de komende sloop- en afbraakwerkzaamheden van het gebouw.

Links van de ingang naar de lijkenkamer van het gebouw Cité Ouvrière, nabij het trappenhuis is een nis te zien. [Bron: Veritas d.d. 27 augusggus 1938] Bevond zich hierin de stichtingssteen  van Cité Ouvrière ?  Is de stichtingssteen reeds uit de nis verwijderd ? Op donderdag 24 maart 1864 werd het gebouw officieel geopend. Anno 1938 werd het gebouw gesloopt. De stichtingssteen werd toen wat nu, anno 2015, blijkt te zijn voor de eeuwigheid van de slopershamer gevrijwaard. 



Het  plaatwerk boven de ingang van Cité Ouvrière




             Blijkens de foto uit 1921, zie hierboven, bevond zich boven de enigste uitgang van het gebouw een plaatwerk met hierop aangebracht een wapen en een jaartal. Op andere foto's van een latere datum is dit plaatwerk niet meer te zien en kan zeer zeker geconcludeerd worden dat dit is worden aangebracht en in originaliteit geen deel uitmaakte van het historische gebouw. Zeer duidelijk is op het aangebrachte plaatwerk het jaartal 1863 te zien, welke zeer duidelijk afwijkt met het jaartal 1864 op de eerder genoemde stichtingssteen. Een plausibele verklaring hiervoor is tot op heden nog niet worden gevonden. Het wapen zelve op het aangebrachte plaatwerk is op deze foto zeer moeilijk te determineren. In ieder geval kan worden geconcludeerd dat het niet het familiewapen van de familie Regout betreft. Hoogstwaarschijnlijk zou  het hier het wapen van het Vrijthof Maastricht kunnen betreffen..

   Industialisatie en woningnood te Maastricht in de 19e eeuw.

In 1815 werd Maastricht de hoofdstad van de nieuwe provincie. Tot 1830 maakte de stad deel uit van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Het bleef in de 19e eeuw een kleine stad met omstreeks 1840 circa 20.000 inwoners en 75 jaar later bijna 40.000. Aan het eind van de 19e eeuw bestond de bevolking voor circa 50% van uit fabrieksarbeiders.De vesting werd uitgebreid met het fort Willem I en de Lage Fronten tussen 1815 en 1818. Maar als garnizoensstad had ze haar langste tijd gehad. Tot medio de jaren 1820 dreef de economie op het garnizoen. Grote veranderingen kondigden zich aan toen de stad ging industrialiseren.
Na de Belgische Opstand van 1830 koos heel Limburg de kant van de Belgische opstandelingen. Maastricht bleef voor het noorden behouden, omdat er een garnizoen was onder leiding van generaal Dibbets. De Maastrichtse bevolking was overigens Belgisch gezind.

De Sphinx - aardewerkfabriek aan de Boschstraat.
De handelaar in glas en keramiek, Petrus Regout (1801-1878), maakte handig gebruik van de oorlogssituatie. Hij werd fabrikant. Eerst stichtte hij een kristalslijperij, vervolgens een glasblazerij en in 1836 een aardewerkfabriek aan de Boschstraat, vanaf 1899 bekend als De Sphinx. Hij gaf Maastricht een nieuwe identiteit: eerste industriestad van ons land. Circa 1850 werkten er 600 arbeiders bij Regout, in 1865 was dat aantal opgelopen tot meer dan 2.000 arbeiders.
De industrialisatie werd voortgezet. In 1850 ging op de Wycker Maasoever aardewerkproducent Sociéte Céramique van start. Een jaar later werd de papierfabriek van Lhoëst geopend, later KNP genoemd. Rond 1865 werkten er respectievelijk tweehonderd arbeiders bij de Société en ruim zevenhonderd bij Lhoëst. Dit industriële succesverhaal had ook een keerzijde: kinderarbeid, verpaupering, sociale ellende en woningnood.


Petrus Regout, de eigenaar van de aardewerk- en glasfabriek, zocht naar een oplossing voor de woningnood van zijn arbeiders. De oplossing zag hij in de aanleg van de Cité Ouvrière, een grote woonkazerne, die hij liet bouwen door de Akense architect Wilhelm Wickop (1824-1908). De te bouwen woonkazerne moest veel ruimte gaan bieden aan veel gezinnen.
In 1863 werd gestart met de bouw Cité Ouvrière in de Sint Antoniusstraat, op het perceel Sectie A 2705. De woonkazerne kwam bijna recht tegenover de fabrieken aan de Boschstraat te liggen en  grensde eveneens aan de tuin van een dubbel zo groot perceel waarop een kapitaal woonhuis voor de zoon van Petrus Regout stond gebouwd.

De Cité Ouvrière die Petrus Regout liet bouwen, zou het neusje van de zalm in arbeidersland moeten zijn. Omdat het in Maastricht niet mogelijk was zoals b.v. in Waals-België en Parijs in de breedte te bouwen - er was gewoon geen ruimte binnen de vesting - bouwde Regout in de hoogte. Het eerste flatgebouw in Maastricht.
De Cité Ouvriere, ofwel de "Groëte Bouw" in de Sint Antoniusstraat ( 35 meter hoog en diep, 25 meter breed) beschikte over zes verdiepingen met in totaal 72 eenkamerwoningen van 60 kubieke meter. Verder waren er 12 zolderkamers die gebruikt konden worden als slaapkamer.
De woningen in het complex waren weliswaar redelijk ruim, maar hadden per verdieping één waterpomp en een zeer gebrekkige licht- en luchttoevoer. Ondanks de aanwezigheid van luchtkokers was er geen enkele frisse lucht in de kamers te bespeuren.Weinig toiletten [ twee per verdieping] en slechts één ingang voor 250 à 300 personen maakten het wonen en vertoeven in de woonkazerne nog meer ondraaglijker.

De Cité Ouvrière was een woonkazerne bestaande uit 72 kamers, 24 zoldeerkamers, 36 kelders en 16 privaten. Een woning was gelijk aan een kamer. Voor 72 gezinnen ( en lang niet altijd kleine gezinnen) waren dus 16 privaten aanwezig, die dan ook volgens de staatscommissie De Vries-Robbé in 1865 ‘nogal veel stank’verspreiden.


De Cité Ouvrière was een woonkazerne bestaande uit 72 kamers, 24 zoldeerkamers, 36 kelders en 16 privaten. Een woning was gelijk aan een kamer. Voor 72 gezinnen ( en lang niet altijd kleine gezinnen) waren dus 16 privaten aanwezig, die dan ook volgens de staatscommissie De Vries-Robbé in 1865 ‘nogal veel stank’verspreiden.



De huur in de woonkazerne die enkel en alleen bestemd was voor de arbeiders van de fabrieken van groot-industrieel Petrus Regout bedroeg 40 tot 70 cent per week en werd rechtstreeks van het verdiende fabrieksloon van de arbeider afgehouden. Verder bijkomend nadeel. Ontslag als zijnde arbeider bij de fabrieken van Regout, betekende eveneens verplicht vertrek uit de woonkazerne. Dus derhalve ontslag als zijnde arbeider bij de fabrieken van Regout leidde meteen tot dakloosheid voor het gehele gezin.


De Cité Ouvrière was aanvankelijk, in de tijd dat het gebouw werd, de meest moderne huisvesting voor de arbeiders in de stad Maastricht. Het is Petrus Regout niet aan te rekenen dat het gebouw nadat de stamvader van de Regout-familie enigszins was teruggetreden (1870) en uiteindelijk in 1878 overleed door zijn drie "Sphinx-zonen" na verloop van tijd werd opgedeeld in uitsluitend eenkamerwoningen. Het "mensenpakhuis", waarvan de slechte naam zo vaak de oude Regout wordt aangerekend, ontstond pas vele jaren na zijn dood. Maar het zijn niet alleen Regout "Sphinx-zonen" die de verwording van Regout's ideaal aan te rekenen. Het is met name ook de gemeente Maastricht geweest die de toestand volledig uit de hand deed lopen. In 1918 kocht de gemeente Maastricht het complex van de fabriek. In 1920 werd reeds bepaald dat het pand in feite onbewoonbaar was. Men begon met gezinnen over te brengen naar elders maar het duurde tot 1928 voordat de Cité definitief werd gesloten voor bewoning. Van 1928 tot 1938 diende het gebouw nog als pakhuis voor goederen. In dat laatste jaar werd pand tenslotte gesloopt.

In vergelijking tot soortgelijke arbeiderscomplexen, zoals in het Luikse Val St. Lambert waren de woningen van de Cité Ouvrière te Maastricht beneden het gemiddelde wooncomfort en eveneens van een bovengemiddelde huurprijs.
 Het Cité Ouvrière van Petrus Regout ook wel in de volksmond bekend als `de Groete Bouw´ of `Theunisgebouw` werd door sociaal aalmoezenier Dr. Henri Poels (1868-1948) in zijn befaamde "Noodkistrede" in de Sint Servaaskerk op maandag 12 maart 1917 waarin deze een felle aanklacht tegen de schrijnende woningnood onder de paupers van Maastricht deed en het gebouw aan de Sint Antoniusstraat als voorbeeld gebruikte ook wel cynisch ´het Menschenpakhuis´ genoemd.
Tot 1928 bleef de Cité Ouvrière bewoond door de arbeidersgezinnen. De laatste tien jaar, tot 1938 werd de voormalige woonkazerne van Petrus Regout gebruikt als pakhuis van de gemeente Maastricht. Uiteindelijk zou het door de arbeiders gehate bouwwerk in 1938 worden gesloopt. Ondanks enige foto's zou niets meer fysiek aan de roemruchte woonkazerne aan de Sint Antoniusstraat moeten herinneren. Althans dit denkt men. De herdenkingssteen van 24 maart 1864 bewijst het tegendeel.



Het "Hoeg Gebouw in de Theunisstroat" gezien vanaf de Boschstraat. Zeer opvallend is de gasverlichting in de Sint Antoniusstraat te zien welke is bevestigd aan het naburige pand van het "Hoeg Gebouw". De woonkazerne had één enkele ingang/uitgang. Een uitslaande brand in de woonkazerne had hierdoor alleen al tot een ware ramp kunnen leiden.

                               Sloop en afbraak Cité Ouvrière in najaar 1938

Anno 1938. "Het Hoeg Gebouw" aan de Sint Antoniusstraat zal worden gesloopt. Arbeiders van het poseren voor de fotograaf, welke de foto heeft genomen vanaf een schuin liggend pand gelegen aan dezelfde straat.
     













                                

 De advertenties medio 1938 werden geplaatst door koopman Henri Edouard Dotremont, welke op 6 april 1885 te Hackendover werd geboren als zijnde een zoon van Theophilus Dotremont en Maria Agnes Hautecler (koopvrouw). Henri Edouard huwde op zaterdag 1 mei 1920 op 35-jarige leeftijd met de 21-jarige Johanna Theodora Verham, dochter van  Hendrik Verham en Berendina Geertruida van der Sel. Henri Dotremont, handelaar in sloopmaterialen, had zijn sloperij gevestigd op het adres Scharnerweg 104 te Maastricht. De arbeiders welke op de onderstaande foto's staan afgebeeld horen zeer hoogstwaarschijnlijk toe aan het personeel van Henri Dotremont.


Bron: Limburger Koerier, 4 februari 1928.

 

 

 

Bron: Limburgs Dagblad, 31 maart 1955.

Bron: De Tijd, 7 april 1955.

                                              Exacte locatie Cité Ouvrière


Luchtfoto anno 1925. De rode pijl markeert Cité Ouvrière ( Hoeg Gebouw) welke gelegen was aan de Sint Antoniusstraat.
Luchtfoto anno 1925. De rode pijl markeert Cité Ouvrière ( Hoeg Gebouw) welke gelegen was aan de Sint Antoniusstraat.


De markante toegangspoort van de Sphinx-fabrieken resteert nog uit de begintijd van Petrus Regout.

Sint Antoniusstraat anno 1969. Links aan het einde van de weg, ter hoogte van de geparkeerde auto's was het gebouw Cité Ouvrière van P. Regout gelegen.
Het rode kruis geeft de exacte locatie van de Cité Ouvrière in vogelvlucht aan.


De rode pijl markeert de plek alwaar Cité Ouvrière in de Sint Theunisstraat te Maastricht was gelegen. Gezien vanaf de oude personeelspoort van de Sphinx-fabrieken aan de Boschstraat. De arbeiders welke woonachtig waren in het Cité Ouvrière konden bij het verlaten van de personeelspoort reeds hun woonplaats zien.

Nalatenschap

Eind 2006 sloot de Sphinxfabriek aan de noordrand van het Maastrichtse stadscentrum haar poorten en werd een hypermoderne sanitairfabriek in de Beatrixhaven in gebruik genomen. Daarmee kwam een einde aan 180 jaar industriële bedrijvigheid aan de Boschstraat. Drie jaar later werden alle activiteiten van de Koninklijke Sphinx, dat enkele jaren eerder was overgenomen door het Finse Sanitec, overgeplaatst naar Scandinavië.


Gebouwen

Vrijwel alle gebouwen uit de tijd van Petrus Regout, inclusief het woonhuis aan de Boschstraat, de kristalslijperij, de glasblazerij, de oorspronkelijke aardewerkfabriek met bijbehorende ovens, de gasfabriek, de spijkerfabriek en de gewerenfabriek, zijn in de loop der jaren gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Alleen de fabriekspoort aan de Boschstraat (ca 1860) is nog overgebleven. Het cluster industriële monumenten dat tegenwoordig het noordwestelijk deel van het Maastrichtse centrum beheerst, dateert uit de tijd ná het terugtreden van Petrus Regout omstreeks 1870. Daaronder bevinden zich de fabrieksmuur (1873?), de Mouleurs-gebouwen (1875), het gebouwencomplex van de Timmerfabriek (1905-1911) en het Eiffelgebouw (1928-1941).


 
Sphinx-fabrieken, anno 1905.Geheel links onder de Penitentenpoort. Hiernaast ligt het gebouw waarin de beambten waren gehuisvest. Dit gebouw werd gesticht in 1865 en afgebroken in 1939. 


Fabriekspoort aan de Boschstraat (1860 )

Bijschrift toevoegen
 
Vrouwenstaking Sphinxfabrieken d.d. 13 mei 1908. De markante poort aan de Boschstraat staat bekend als de Penitentenpoort. Dit is een overblijfsel van het klooster der Zusters Penitenten dat hier lag voordat de fabriek in de 19e eeuw werd gebouwd.
April 1950 Penitentenpoort.

"Hoeg Hoes" aan de Boschstraat (1865-1939)










Het “Hoog Hoes” dat door de stichter van de N.V. Aardewerfabrieken “De Sphinx – Petrus Regout in 1865 werd gebouwd als zijnde een complex beambtenwoningen. Vijf verdiepingen hoog. Het omvatte indertijd 21 beambtenwoningen, terwijl de gelijkvoerse verdieping werd ingericht als winkelgalerij. Vanaf de 90er jaren van de 19e eeuw was het beambten-woningencomplex niet meer in gebruik als zodanig. Het werd nadien tot aan de sloop in 1939 gebruikt voor de aardewerkmagazijnen N.V. Aardewerfabrieken “De Sphinx .


Limburger Koerier, 9 januari 1939.

Anno 2015. Volop bedrijvigheid op het voormalige bedrijventerrein van de Sphinx aan de Boschstraat. De markante en historische ingangspoort uit de 19e eeuw is nog steeds aanwezig. De gebouwen er omheen, waaronder het "Hoog Hoes aan de Boschstraat" (1865-1939) stammend uit de begintijd zijn allen reeds decennialang verdwenen.


In de omgeving van Maastricht zijn een groot aantal kastelen en villa's te vinden, die ooit in het bezit waren van Petrus Regout. Petrus en Aldegonda maakten het tot hun streven aan elk van hun kinderen een fraai landhuis na te laten. Bekende voorbeelden zijn het door Petrus zelf bewoonde kasteel Vaeshartelt, het landgoed Mariënwaard met het kasteel La Grande Suisse en de villa La Petite Suisse, de villa Kruisdonk en de villa Canne. Villa Aldegonda in Amby werd na een brand in de jaren 1980 gesloopt. Naast de Basiliek van Meerssen bevindt zich nog steeds het uit 1869 daterende neogotische mausoleum van de familie Regout, waar onder anderen Petrus en zijn vrouw Aldegonda begraven zijn

Kasteel Vaeshartelt te Meerssen.In 1841 kocht de Maastrichtse industrieel Petrus Regout het 118 hectare grote landgoed in opdracht van koning Willem II  om dienst te doen als koninklijk jachtslot. Uit die tijd dateeert een verbouwing van de ingangspartij van het kasteel, waarvan de gekroonde initialen W II en het jaartal 1841 in de sluitsteen getuigen. Willem II verbleef slechts twee keer op het kasteel. Na diens dood kwam het kasteel in 1851 in handen van Petrus Regout zelf, die het eerst als buitenverblijf, vanaf 1863 als vaste verblijfplaats ging gebruiken. Op een 7 ha groot terrein liet hij vanaf 1853 door de Belgische tuinarchitect J. Gindra een Engelse landschapstuin aanleggen met exotische bomen, ruime gazons waarin bloemperken, vijvers, fonteinen (aangedreven door een stoommachine), prieeltjes en follies. Op korte afstand van Vaeshartelt liet Regout de bestaande villa Klein Vaeshartelt verbouwen. Bomenlanen verbonden Vaeshartelt met andere landgoederen van Petrus Regout in het gebied ten noorden van Maastricht, zoals kasteel Meerssenhoven en La Grande Suisse. Zijn nakomelingen voegden daar nog o.a. La Petite Suisse en Villa Kruisdonk aan toe.
In de nalatenschap van de "Pottenkeuning", die in 1878 overleed, werd een beeldje aangetroffen van een sphinx. Daarin zag de nieuwe generatie Regouts een bron van inspiratie. In 1879 duikt het karakteristieke Sphinx-merkje voor het eerst op aan de achterzijde van de aardewerkproducten. Twee decennia later (1899) wordt dit beeldmerkje de officiële naam van het bedrijf N.V. De Sphinx

Het standbeeld ter nagedachtenis van Petrus Regout werd op zaterdag 27 november 1965 door Z.K.H. Prins Bernhard onthuld.
Het standbeeld van Petrus Regout, in de Boschstraat kijkt in één rechte lijn in oostelijke richting naar de Sint Antoniusstraat / Sint Theunisstraat alwaar de Cité Ouvrière was gesitueerd. Het standbeeld werd op zaterdag 27 november 1965 door Prins Bernhard onthuld.

 
Het standbeeld van Petrus Regout, in de Boschstraat kijkt in één rechte lijn in oostelijke richting naar de Sint Antoniusstraat / Sint Theunisstraat alwaar de Cité Ouvrière was gesitueerd. Het standbeeld werd op zaterdag 27 november 1965 door Prins Bernhard onthuld.

 
 






Op deze illustratie welke de situatie aangeeft anno 1865, zou Cité Ouvrière met haar achterkant parallel liggen aan de Boschstraat en met haar ingang liggen aan de Bassin. De werkelijke situatie was dat het markante gebouw aan de Sint Antoniusstraat was gelegen. Deze straat lag haaks op de Boschstraat.